ECLI:NL:CRVB:2004:AR6206
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- A.W.M. Bijloos
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van gezondheidstoestand
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan appellante, die zich op 15 november 1999 ziek meldde met zwangerschapsgerelateerde klachten. Appellante was werkzaam als telemarketing medewerkster en beviel op 6 juli 2000 van een gezonde dochter. Op 6 november 2000 werd zij onderzocht door verzekeringsarts M. Michels, die concludeerde dat appellante wel belastbaar was, ondanks vermoeidheidsklachten door een gestoorde nachtrust. Gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), weigerde bij besluit van 19 december 2000 om appellante met ingang van 12 november 2000 een uitkering krachtens de WAO toe te kennen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 15% werd geschat.
Appellante ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 22 september 2004, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M.J.M. Strijbosch. De Raad heeft op verzoek van de fungerend president psychiater J.D.J. Tilanus ingeschakeld om appellante te onderzoeken. Tilanus concludeerde in zijn rapport van 20 juli 2004 dat appellante op 12 november 2000 geen als ziekte of gebrek aan te merken afwijkingen in haar gezondheidstoestand had en dat zij in staat was om de werkzaamheden te verrichten die door de arbeidsdeskundige waren geselecteerd.
De Raad heeft de bevindingen van Tilanus gevolgd en geen aanleiding gevonden om het oordeel van Tilanus niet te volgen, ook niet in het licht van de reactie van de behandelend psychiater A. Baaijens. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit op een juiste medische grondslag berustte en dat er geen gebreken aan het besluit kleefden. De aangevallen uitspraak werd dan ook bevestigd.