ECLI:NL:CRVB:2004:AR5993
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen besluit over arbeidsongeschiktheid en behandeling als bezwaarschrift
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die op 28 juni 2002 was gedaan. De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 november 2004 uitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil over de toekenning van een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de vraag of er beroep openstond tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Raad overweegt dat er, in tegenstelling tot wat in het bestreden besluit is vermeld, geen beroep openstond, maar bezwaar. Dit betekent dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk had moeten verklaren en het inleidend beroepschrift als bezwaarschrift had moeten doorsturen.
De Raad stelt verder vast dat appellant op 1 juni 1999 arbeidsongeschikt was, maar dat hij aan de bewijslast is om aan te tonen dat hij verzekerd was op grond van de WAO. De Raad heeft geen bewijs gezien dat appellant ten tijde van belang verzekerd was, waardoor de eerdere beslissing om de uitkering te weigeren, wordt bevestigd. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, en de Raad verklaart het inleidend beroep niet-ontvankelijk. Gedaagde wordt opgedragen om het inleidend beroepschrift als bezwaarschrift in behandeling te nemen.