ECLI:NL:CRVB:2004:AR5975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2004 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoeker, die een verzoek om herziening had ingediend. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had eerder een uitkering op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) aangevraagd, maar deze was door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) geweigerd. De weigering was gebaseerd op de stelling dat verzoeker al op 29 september 1987 volledig arbeidsongeschikt was, en dat hij na een korte periode van werken zijn werkzaamheden had gestaakt wegens gezondheidsklachten.
Verzoeker stelde dat hij in 1987 in Nederland had gewerkt en ziek was geworden, en vroeg om een nader medisch onderzoek. De Raad oordeelde echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die onder artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vielen, die een herziening van de eerdere uitspraak konden rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er daadwerkelijk nieuwe feiten zijn die niet eerder bekend waren.
De Raad concludeerde dat verzoeker niet had aangetoond dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. Daarom werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb, wat betekent dat er geen proceskostenvergoeding werd toegekend. De uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan, met mr. H. van Leeuwen als voorzitter, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken.