ECLI:NL:CRVB:2004:AR5894
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Verzekeringsplicht van free-lance examinatoren in het kader van de sociale werknemersverzekeringswetten
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2004, gaat het om de verzekeringsplicht van free-lance examinatoren die door de gedaagde, een organisatie die examens afneemt, zijn aangetrokken. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) is in hoger beroep gekomen tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, die op 23 oktober 2002 had geoordeeld dat het besluit van het Uwv om de examinatoren als verzekeringsplichtig te beschouwen, onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank had vastgesteld dat er lacunes waren in de motivering van het besluit, met name over de feiten en omstandigheden die de verzekeringsplicht onderbouwen.
De Raad overweegt dat de aanname van verzekeringsplicht voor de betrokken examinatoren niet voldoende is onderbouwd. De Raad wijst erop dat de eerdere motivering, die was gebaseerd op artikel 5 van de sociale werknemersverzekeringswetten, niet zomaar kan worden verlaten zonder een duidelijke en onderbouwde reden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv in zijn besluitvorming niet voldoende rekening heeft gehouden met de autonomie van de examinatoren en de omstandigheden waaronder zij hun werkzaamheden verrichten.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van het Uwv niet kan slagen en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde tot een bedrag van € 644,--. De Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering in besluitvorming en het belang van het herstellen van lacunes in de motivering, zoals aanbevolen door de rechtbank.