ECLI:NL:CRVB:2004:AR5687
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering en duiding van functies volgens de methode van het BUS
In deze zaak gaat het om de weigering van een WAO-uitkering aan gedaagde door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Gedaagde had zich op 16 november 1998 ziek gemeld en na de wettelijke wachttijd van 52 weken werd vastgesteld dat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Na bezwaar werd haar arbeidsongeschiktheidsklasse herzien naar 15 tot 25%. De rechtbank Alkmaar verklaarde het beroep van gedaagde tegen het besluit van het Uwv gegrond, maar het Uwv ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en zich beperkt tot de vraag of de duiding van functies volgens stap 2 van het Besluit uurloonschatting (BUS) correct was. De rechtbank had geoordeeld dat de medische grondslag van het besluit van het Uwv rechtens geaccordeerd was, maar dat de arbeidskundige grondslag niet voldeed aan de eisen van realiteitswaarde. De Raad bevestigde dat het hoger beroep van het Uwv slaagde, omdat de rechtbank niet had aangetoond dat de duiding van functies volgens stap 2 van het BUS correct was. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het inleidend beroep van gedaagde ongegrond.
De Raad concludeerde dat de fb-codes 7964 en 7965 buiten beschouwing moesten worden gelaten, omdat de duiding van functies niet voldeed aan de vereisten van het Schattingsbesluit. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, en sprak de uitspraak uit in het openbaar op 26 oktober 2004.