ECLI:NL:CRVB:2004:AR5305
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Verrekening van BWOO met WAO-uitkering en kosten belastingadviseur
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen het besluit van het College van bestuur van de Universiteit Leiden ongegrond werd verklaard. Het geschil betreft de afwijzing van de vergoeding van kosten voor een belastingadviseur die appellant had gemaakt in verband met zijn aangifte over het jaar 1999. Appellant ontving een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en had daarnaast een uitkering op basis van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel (BWOO). Na een herziening van zijn WAO-uitkering, die leidde tot een nabetaling, diende appellant een bedrag van f 773,50 terug te betalen aan gedaagde, maar betwistte dit bedrag op basis van gemaakte kosten voor belastingadvies.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat gedaagde bij besluit van 7 januari 2002 een bedrag van f 773,50 aan appellant had toegekend, maar de vergoeding van de kosten voor de aangifte over 1999 had afgewezen. De Raad oordeelt dat er geen causaal verband is tussen de kosten voor de belastingadviseur en de afwijzing van de BWOO-uitkering. De Raad benadrukt dat de vertraging in de beslissing op het bezwaar tegen de WAO-uitkering niet voor rekening van gedaagde komt, aangezien deze beslissing door het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) werd genomen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van appellant ongegrond.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken op 28 oktober 2004. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor vergoeding van proceskosten op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.