ECLI:NL:CRVB:2004:AR5304
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Weigering benoeming sollicitant in functie van senioroperator na selectieprocedure
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die zijn beroep tegen de weigering van de Minister van Verkeer en Waterstaat om hem te benoemen in de functie van senioroperator ongegrond heeft verklaard. Appellant was werkzaam als operator en had gesolliciteerd naar de nieuwe functie van senioroperator, waarvoor hij samen met twintig collega’s werd uitgenodigd. De selectiecommissie selecteerde uiteindelijk negen kandidaten, waarbij appellant niet tot de geselecteerden behoorde. De Minister verklaarde het bezwaar van appellant tegen deze beslissing ongegrond.
De rechtbank oordeelde dat de Minister in redelijkheid tot zijn keuze kon komen, gebaseerd op het advies van de selectiecommissie. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van appellant berustte op het feit dat andere kandidaten beter scoorden op de vereiste communicatieve vaardigheden. Appellant stelde dat de beslissing onterecht was, maar de rechtbank vond geen aanknopingspunten voor deze stelling.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad benadrukte dat de beslissing van een bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure het resultaat is van een afwegingsproces, waarbij het bestuursorgaan een grote beoordelingsruimte heeft. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat de afwijzing van appellant terecht was, aangezien de selectiecommissie op basis van hun kennis van de kandidaten en aanvullende informatie tot hun oordeel was gekomen. De Raad vond ook dat appellant voldoende op de hoogte was gesteld van het advies van de selectiecommissie en dat zijn verweer niet onaanvaardbaar was geschaad. De Raad concludeerde dat er geen termen waren voor vergoeding van proceskosten.