ECLI:NL:CRVB:2004:AR5296
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- J.J.B. van der Putten
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Onterecht niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens niet betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant, Abdeljalil, had hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank, die was gebaseerd op het niet betalen van het griffierecht. De rechtbank had geoordeeld dat appellant het verschuldigde griffierecht van € 29,- niet had betaald, en dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat hij in verzuim was geweest. Appellant stelde echter dat hij op 22 november 2002 het griffierecht had betaald, maar dat dit bedrag niet was aangekomen bij de rechtbank. Hij had verschillende pogingen ondernomen om de rechtbank te informeren over de status van zijn betaling, maar had geen reactie ontvangen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het beroep van appellant niet-ontvankelijk had verklaard. De Raad concludeerde dat appellant voldoende aannemelijk had gemaakt dat hij een poging had gedaan om het griffierecht te betalen, en dat deze poging niet was geslaagd door omstandigheden buiten zijn invloedssfeer. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en droeg deze op om het beroep van appellant opnieuw te behandelen, waarbij appellant in de gelegenheid wordt gesteld om het griffierecht alsnog te betalen. Tevens werd gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 644,- en moest het betaalde griffierecht van € 87,- vergoeden aan appellant.