ECLI:NL:CRVB:2004:AR4920
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. ’t Hooft
- R.M. van Male
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- Rechtspraak.nl
Weigering vergoeding kosten heupoperatie in een privékliniek in Engeland
In deze zaak gaat het om de weigering van het OWM Zilveren Kruis Ziekenfonds U.A. om de kosten van een heupoperatie in een privékliniek in Engeland te vergoeden. Appellante, die op dat moment als verzekerde onder de Ziekenfondswet (Zfw) bij gedaagde stond ingeschreven, heeft op 2 februari 1999 pijn aan haar heup opgelopen na een misstap. Na een onderzoek in het Bournemouth Nuffield Hospital onderging zij op 9 februari 1999 een heupoperatie. Op 9 april 1999 verzocht appellante gedaagde om vergoeding van de operatiekosten, die £ 7.370,00 bedroegen. Gedaagde weigerde deze vergoeding bij besluit van 20 december 1999, en het bezwaar hiertegen werd bij het bestreden besluit van 17 december 2001 ongegrond verklaard.
De rechtbank Haarlem heeft in haar uitspraak van 22 november 2002 het bestreden besluit in stand gelaten, met de overweging dat appellante zich na haar misstap niet in een toestand bevond die onmiddellijke zorg in Engeland vereiste. De rechtbank oordeelde verder dat de zorg niet verleend was door een instelling waarmee de zorgverzekeraar een overeenkomst had gesloten, aangezien het Bournemouth Nuffield Hospital niet aangesloten was bij de NHS.
In hoger beroep heeft mr. H. Holthuis namens appellante de uitspraak van de rechtbank bestreden. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 22 september 2004 behandeld. De Raad concludeert dat er geen sprake was van spoedeisende hulp zoals bedoeld in artikel 22 van de Verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen (EEG-verordening 1408/71). De Raad heeft vastgesteld dat er geen medische gegevens zijn overgelegd die de stelling van appellante onderbouwen dat onmiddellijke zorg noodzakelijk was. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.