ECLI:NL:CRVB:2004:AR4764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A.B.J. van der Ham
- S.W. van Osch-Leysma
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. F.A.E. Ohlenroth, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De rechtbank had eerder de aanvraag van appellant om bijstandsuitkering afgewezen, die hij had ingediend voor de periode van 23 oktober 1998 tot 1 februari 1999. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat in beginsel geen bijstand wordt verleend over de periode voorafgaand aan de datum van de bijstandsaanvraag, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die afwijking van deze regel rechtvaardigen. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat appellant niet tijdig heeft gehandeld en er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 26 oktober 2004, na behandeling van de zaak op 21 september 2004, waar appellant in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat. Gedaagde was vertegenwoordigd door een ambtenaar van de gemeente Leiden.