ECLI:NL:CRVB:2004:AR4488
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Overname van betalingsverplichtingen op grond van de Werkloosheidwet betreffende niet opgenomen vakantiedagen
In deze zaak gaat het om de overname van betalingsverplichtingen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van de Werkloosheidwet (WW) met betrekking tot niet opgenomen vakantiedagen van appellant, die als internationaal chauffeur werkzaam was bij Emitrans Europe B.V. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellant recht had op een vergoeding voor 14 niet opgenomen vakantiedagen, maar niet voor de overige 26 dagen die hij claimde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 8 september 2004, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door mr. E.L. Zondervan en gedaagde door mr. F.H.W. Verberne.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij in de relevante periode geen vakantiedagen heeft opgenomen. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft afgegaan op de opgave van de curator, die een overzicht had verstrekt van de vakantiedagen van de chauffeurs, waaronder appellant. De Raad concludeert dat er geen reden is om de opgave van de curator in twijfel te trekken en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, omdat hij niet heeft aangetoond dat hij recht heeft op de gevraagde vergoeding voor de 26 vakantiedagen.