ECLI:NL:CRVB:2004:AR4169
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J.S. Spaas
- J.W. Schuttel
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en vaststelling van arbeidsongeschiktheidspersentage
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 14 september 2004, gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van gedaagde, die sinds 1988 met rug- en psychische klachten kampt. Gedaagde ontving aanvankelijk een uitkering van 80 tot 100%, maar deze werd per 30 augustus 2000 herzien naar 55 tot 65%. Appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), heeft deze herziening doorgevoerd op basis van een loonkundige herberekening. Gedaagde heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting. De Raad heeft de medische beoordeling van gedaagde in overeenstemming met de rechtbank bevonden, waarbij werd vastgesteld dat haar beperkingen niet zijn onderschat. De Raad heeft ook geen redenen gevonden om de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, te betwisten. De uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die het beroep tegen het bestreden besluit gegrond had verklaard, werd vernietigd. De Raad oordeelde dat de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van gedaagde correct was en dat de gebruikte functies voldoende realiteitswaarde hadden. De Raad heeft het inleidend beroep ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak vernietigd.