ECLI:NL:CRVB:2004:AR3667

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/3057 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van onverschuldigd betaalde BWOO-uitkering en matiging van het terugvorderingsbedrag

In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die haar beroep ongegrond had verklaard. De zaak betreft de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel (BWOO). Appellante ontving vanaf 1 augustus 1994 een werkloosheidsuitkering en vanaf 21 mei 1997 een ziekte-uitkering. In 1998 werd vastgesteld dat appellante ten onrechte zowel een werkloosheids- als een ziekte-uitkering had ontvangen, wat leidde tot een terugvordering van een bedrag van f 5.059,94 (thans € 2.296,10) door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Tijdens de zitting op 2 september 2004 heeft appellante erkend dat zij indertijd op de hoogte was van de onterecht ontvangen uitkeringen, maar stelde zij dat het terugvorderingsbedrag gematigd diende te worden. De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak op 7 oktober 2004 geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren om de proceskosten te vergoeden. De Raad concludeerde dat de Minister in redelijkheid had kunnen weigeren om het terugvorderingsbedrag te matigen, aangezien er een bereidheid was om aantoonbare schade te vergoeden.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van appellanten in het geval van onterecht ontvangen uitkeringen en de mogelijkheden voor terugvordering door de overheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarmee de beslissing van de Minister om het terugvorderingsbedrag niet te matigen werd ondersteund.

Uitspraak

03/3057 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellante heeft op de daartoe bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 7 mei 2003, nr. Awb 99/1218 AW V02, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Namens gedaagde is een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 2 september 2004, waar namens appellante is verschenen mr. L. Rijpkema, advocaat te Groningen. Gedaagde heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.R. Abdoelhak, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. MOTIVERING
1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Bij besluit van 10 februari 1995 is aan appellante met ingang van 1 augustus 1994 een werkloosheidsuitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel (BWOO) toegekend.
Bij besluit van 27 juni 1997 is aan appellante met ingang van 21 mei 1997 een ziekte-uitkering krachtens het BWOO toegekend. Ter zake van deze uitkering zijn haar begin 1998 nabetalingen gedaan.
Bij besluit van 23 februari 1998 heeft gedaagde aan appellante medegedeeld dat haar vanaf 1 oktober 1997 ten onrechte zowel een werkloosheidsuitkering als een ziekte-uitkering betaalbaar is gesteld. Gedaagde heeft laatstgenoemde uitkering hierbij ingaande 1 oktober 1997 beëindigd.
Bij besluit van 25 januari 1999 heeft gedaagde van appellante een bedrag van f 5.059,94 (thans: € 2.296,10) aan over de periode van 1 oktober 1997 tot 1 maart 1998 onverschuldigd aan haar betaalde uitkering op grond van de BWOO teruggevorderd.
Appellante heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en in dat kader ook opgave gedaan van door haar geleden schade ten gevolge van het feit dat zij in 1998 te veel inkomsten van gedaagde had ontvangen en deze eerst in 1999 zijn teruggevorderd.
Bij het bestreden besluit van 1 november 1999 heeft gedaagde genoemd bezwaar ongegrond verklaard. Tevens heeft gedaagde zich hierbij bereid verklaard aantoonbare schade die het directe gevolg is van het feit dat zijnerzijds teveel uitkering betaalbaar is gesteld, inclusief eventuele fiscale schade, te vergoeden. Hiertoe is appellante om een (meer) gespecificeerd verzoek gevraagd.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.
3. Ter zitting is gebleken dat appellante niet meer betwist dat het haar indertijd duidelijk was dat haar te veel aan uitkering werd betaald. Ook de hoogte van het bedrag dat onverschuldigd is betaald, vormt geen voorwerp van geschil. Appellante stelt zich in hoger beroep uitsluitend nog op het standpunt dat gedaagde in de gegeven omstandigheden het terugvorderingsbedrag had dienen te matigen.
4.1. De Raad kan appellante niet volgen in dit standpunt. Gedaagde heeft zich immers bereid verklaard om door appellante geleden aantoonbare schade als hiervoor bedoeld aan haar te vergoeden. Aan appellante is een vergoeding van in totaal f 1.304,01 toegekend, waarbij zij zich uiteindelijk heeft neergelegd.
Onder die omstandigheden bestaat geen grond voor het oordeel dat gedaagde niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren om het terugvorderingsbedrag te matigen.
4.2. Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
5. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. J.C.F. Talman als voorzitter en mr. J.Th. Wolleswinkel en mr. K. Zeilemaker als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2004.
(get.) J.C.F. Talman.
(get.) P.W.J. Hospel.
HD
16.09