ECLI:NL:CRVB:2004:AR3458
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.B.M. Vermeulen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Toeslag op ouderdomspensioen en inkomen uit WUV-uitkering
In deze zaak gaat het om de vraag of de betrokkene in aanmerking komt voor een toeslag op het ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Centrale Raad van Beroep heeft op 1 oktober 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, vertegenwoordigd door mr. dr. C.C.J. Aarts, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 20 februari 2003, waarin het bezwaar tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank ongegrond werd verklaard. De Sociale verzekeringsbank had besloten dat de partner van de appellant een uitkering op grond van de Wet Uitkering Vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) ontving, welke uitkering als inkomen in mindering werd gebracht op de AOW-toeslag. De rechtbank oordeelde dat er geen strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en dat de beslissing van de Sociale verzekeringsbank om de wijziging van de toeslag niet eerder dan per juni 2000 in te laten gaan, kon worden gehandhaafd.
De Raad heeft de zaak behandeld op 20 augustus 2004, waarbij de appellant niet aanwezig was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de beslissing van de Sociale verzekeringsbank in overeenstemming was met het beleid en de jurisprudentie. De Raad benadrukte dat een wijziging in de jurisprudentie niet automatisch leidt tot herziening van eerdere beslissingen, en dat de rechtszekerheid voorop staat. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet kon slagen en bevestigde de aangevallen uitspraak.