ECLI:NL:CRVB:2004:AR2938
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Ch.J.G. Olde Kalter
- M.C. Bruning
- Rechtspraak.nl
Weigering van ziekengeld op basis van loondoorbetaling bij ziekte
In deze zaak gaat het om de weigering van ziekengeld aan appellante, die sinds 12 mei 1997 werkzaam was voor een werkgeefster die erotische shows op internet verzorgt. Appellante heeft zich vanaf maart 1998 herhaaldelijk ziek gemeld en heeft haar arbeid op 19 mei 1998 definitief gestaakt. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft op 15 september 1999 besloten om de uitkering van ziekengeld te weigeren, omdat appellante op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek recht heeft op loondoorbetaling door de werkgeefster. Dit besluit is door de rechtbank Amsterdam in een eerdere uitspraak ongegrond verklaard, waarna appellante hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 16 juni 2004 is appellante vertegenwoordigd door haar advocaat, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door een medewerker van het Uwv. De Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat er geen termen aanwezig zijn voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is vastgesteld dat appellante in de periode voor haar uitval veelvuldig heeft gewerkt en niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in betekenende mate vrij was om niet te werken op de ingeroosterde dagen.
De Raad heeft geoordeeld dat er sprake is van een doorlopende arbeidsverhouding en dat appellante recht heeft op loondoorbetaling bij ziekte. Gedaagde heeft terecht geconcludeerd dat appellante geen recht heeft op uitkering van ziekengeld, omdat zij op grond van haar arbeidsovereenkomst recht had op loondoorbetaling. De uitspraak van de rechtbank is derhalve bevestigd, en de weigering van ziekengeld door gedaagde is gerechtvaardigd.