ECLI:NL:CRVB:2004:AR2706

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/1398 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toezeggingen van korpschef en functioneel leeftijdsontslag

In deze zaak gaat het om de vraag of de korpschef van de politieregio Gelderland-Zuid in 1990 aan appellant, een brigadier bij de gemeentepolitie van Tiel, toezeggingen heeft gedaan die hem recht geven op functioneel leeftijdsontslag. Appellant was in 1990 eervol ontslagen uit zijn functie vanwege blijvende ongeschiktheid, maar werd herplaatst als administratief medewerker. In hoger beroep heeft appellant betoogd dat de korpschef hem destijds heeft verzekerd dat zijn rechten, waaronder het recht op functioneel leeftijdsontslag, behouden zouden blijven. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 19 augustus 2004, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat. De Raad heeft vastgesteld dat in het gesprek tussen appellant en de korpschef het functioneel leeftijdsontslag niet expliciet aan de orde is geweest. De mededeling van de korpschef dat er niets zou veranderen, werd door de Raad in de context van de herplaatsing gezien en niet als een toezegging voor toekomstig ontslag. De Raad concludeert dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een duidelijke toezegging is gedaan die gedaagde bindt. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Tevens zijn er geen termen aanwezig voor vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

03/1398 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Zuid, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellant is op bij beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 21 januari 2003, nr. AWB 02/1496 AW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 19 augustus 2004, waar appellant in persoon is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Hoogendoorn, werkzaam bij mr. R. Moskowicz b.v., en waar gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. W. Tiggelaven, werkzaam bij de politieregio Gelderland-Zuid.
II. MOTIVERING
1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.1. Appellant was werkzaam als brigadier in de uitvoerende dienst bij de gemeentepolitie van Tiel. Aan hem is met ingang van 1 november 1990 eervol ontslag verleend uit deze functie, omdat hij uit hoofde van ziekten of gebreken blijvend ongeschikt werd geacht deze betrekking te vervullen. Met ingang van dezelfde datum is hij bij de gemeentepolitie van Tiel herplaatst als administratief medewerker milieuzaken in een volledige betrekking.
1.2. Gedaagde heeft in de loop van 2000 geweigerd de door appellant uitgeoefende functie van administratief medewerker milieuzaken aan te wijzen als een functie waaraan functioneel leeftijdsontslag is verbonden. Vervolgens heeft appellant gedaagde verzocht hem functioneel leeftijdsontslag te verlenen op grond van een hem door korpschef V. in 1990 gedane toezegging. V. zou tijdens een gesprek met appellant en diens echtgenote, dat voorafging aan de herplaatsing, gezegd hebben dat alles hetzelfde zou blijven en dat appellant zijn rechten zou behouden.
Bij besluit van 8 oktober 2001 is dit verzoek afgewezen. Daartoe heeft gedaagde overwogen dat de mededeling van V. betrekking had op de financiële situatie van appellant, en geen garantie op behoud van functioneel leeftijdsontslag inhield. Deze afwijzing is gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 31 mei 2002 (hierna: het bestreden besluit).
2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd overweegt de Raad het volgende.
3.1. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de toenmalige korpschef in 1990 aan appellant dusdanige toezeggingen heeft gedaan dan wel bij appellant zodanige verwachtingen heeft gewekt dat gedaagde thans gehouden is te achten aan appellant functioneel leeftijdsontslag te verlenen.
3.2. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting moet de Raad allereerst vaststellen dat in het bewuste gesprek tussen appellant en V. het functioneel leeftijdsontslag niet expliciet aan de orde is geweest. V. heeft verklaard dat het gesprek louter betrekking had op de herplaatsing van appellant in 1990 en de eventueel daaruit voortvloeiende financiële consequenties. Zijn mededeling dat er niets zou veranderen moet volgens hem dan ook in dat kader gezien worden. Appellant heeft naar het oordeel van de Raad niet aannemelijk gemaakt dat bedoelde mededeling in een ruimere context geplaatst zou moeten worden en ook betrekking had op een destijds nog ver in de toekomst gelegen ontslagdatum. Dat de rechtsvoorganger van gedaagde appellant niet gewezen heeft op verlies van de mogelijkheid met functioneel leeftijdsontslag te gaan wanneer hij als administratief medewerker benoemd zou worden, maakt dit niet anders, omdat het appellant redelijkerwijs bekend moet zijn geweest dat aan een niet-executieve functie geen functioneel leeftijdsontslag was verbonden.
3.3. Gezien het vorenstaande is de Raad van oordeel dat niet gesproken kan worden van een concrete, duidelijke toezegging tot behoud van functioneel leeftijdsontslag dan wel van een gewekte verwachting hieromtrent, waaraan gedaagde thans gebonden is te achten.
3.4. Uit het vorenstaande volgt dat het bestreden besluit in rechte stand houdt, zodat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. J.C.F. Talman en mr. K. Zeilemaker als leden, in tegenwoordigheid van mr. P.M. Okyay-Bloem als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 23 september 2004.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) P.M. Okyay-Bloem.
HD
6.09