ECLI:NL:CRVB:2004:AR2686
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- J.C.F. Talman
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de status van gewezen ambtenaar in relatie tot het Pensioenfonds ABP
In deze zaak gaat het om de status van een gewezen ambtenaar ten aanzien van zijn deelname aan het Pensioenfonds ABP. De appellant, die als ambtenaar bij de Belastingdienst heeft gewerkt, heeft zijn ontslag gekregen in verband met ziekte. Na zijn ontslag heeft de Staatssecretaris van Financiën aan hem een aanspraak op doorbetaling van zijn laatstelijk genoten bezoldiging toegekend, maar heeft geen premie betaald aan het Pensioenfonds ABP. De Staatssecretaris stelt dat de appellant geen deelnemer is in het fonds, wat de appellant betwist. Hij heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het standpunt van de Staatssecretaris geen besluit is in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat de vraag wie als deelnemer moet worden beschouwd in het fonds is geregeld in een pensioenreglement dat op burgerlijk recht is gebaseerd. De appellant is het niet eens met deze conclusie en stelt dat de Staatssecretaris publiekrechtelijke bevoegdheden uitoefent die voortkomen uit de Ambtenarenwet en aanverwante regelgeving.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank moet worden bevestigd. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten in hoger beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 september 2004, waarbij de Raad de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigt, voorzover deze is aangevochten.