ECLI:NL:CRVB:2004:AR2304

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 september 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/82 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak gaat het om de weigering van de Korpsbeheerder van de politieregio Kennemerland om de kosten van rechtsbijstand die appellant heeft gemaakt in de bezwaarfase te vergoeden. Appellant, die in hoger beroep is gegaan, had eerder een beroep ingesteld tegen een besluit van de rechtbank Haarlem, dat zijn bezwaar tegen de weigering van schadevergoeding ongegrond verklaarde. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 5 augustus 2004, waarbij appellant niet aanwezig was, maar gedaagde vertegenwoordigd werd door mr. C.M. Karelse.

De Raad heeft vastgesteld dat de eerdere besluiten van gedaagde, die de beëindiging van de bezoldiging van appellant en zijn eervol ontslag wegens ziekte betroffen, zijn ingetrokken. Gedaagde heeft echter geweigerd om appellant schadevergoeding te verstrekken in verband met deze ingetrokken besluiten. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard.

In hoger beroep was de enige resterende kwestie de weigering van gedaagde om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Appellant beriep zich op een arrest van de Hoge Raad, maar de rechtbank oordeelde dat deze grief niet opging, omdat de Raad in eerdere uitspraken had aangegeven dat de lijn van de Hoge Raad niet werd gevolgd. De Raad heeft de rechtbank in dit oordeel gevolgd en benadrukt dat de kosten van rechtsbijstand in beginsel voor rekening van de betrokkene blijven, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden.

De Raad concludeert dat er geen ernstige gebreken in de primaire besluitvorming zijn aangetoond die zouden rechtvaardigen dat de kosten van rechtsbijstand vergoed zouden moeten worden. Daarom bevestigt de Raad de uitspraak van de rechtbank en ziet hij geen aanleiding om artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht toe te passen.

Uitspraak

03/82 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
de Korpsbeheerder van de politieregio Kennemerland, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellant is op bij aanvullend beroepschrift aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 25 november 2002, nr. Awb 00 - 8571 AW H V17 G17 K1, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend en desgevraagd een aantal stukken ingezonden.
Het geding is behandeld ter zitting van 5 augustus 2004, waar appellant niet is verschenen en gedaagde zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. C.M. Karelse, werkzaam bij de politieregio Kennemerland.
II. MOTIVERING
1. Bij besluit van 3 oktober 1997 heeft gedaagde zijn eerdere besluiten van 24 juni 1996 (de beëindiging van de bezoldiging van appellant) en van 29 augustus 1996 (eervol ontslag van appellant wegens ziekte) ingetrokken. Gedaagde heeft geweigerd appellant in verband met deze ingetrokken besluiten een schadevergoeding te verstrekken. Na bezwaar heeft gedaagde bij besluit van 26 september 2000 deze weigering gehandhaafd.
2. De rechtbank heeft het namens appellant tegen dit besluit ingestelde beroep ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep is nog slechts in geschil de bij het bestreden besluit gehandhaafde weigering van gedaagde om de door appellant in de bezwaarfase gemaakte kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Appellant heeft zich in eerste aanleg in dit kader beroepen op het arrest van de Hoge Raad van 17 december 1999, gepubliceerd in USZ 2000/30. De rechtbank heeft dienaangaande overwogen dat die grief geen doel treft, omdat uit door de Raad na dit arrest gepubliceerde uitspraken blijkt dat deze lijn van de Hoge Raad niet wordt gevolgd.
4. De Raad kan de rechtbank hierin volgen. De kosten van rechtsbijstand gemaakt in de bezwaarfase ten tijde hier in geding dienen volgens vaste jurisprudentie van de Raad in beginsel voor rekening van de betrokkene te blijven en komen slechts in bijzondere gevallen voor vergoeding in aanmerking. Van een bijzonder geval als hier bedoeld is sprake indien de primaire besluitvorming dermate ernstige gebreken vertoonde dat gezegd moet worden dat het bestuursorgaan tegen beter weten in een onrechtmatig besluit heeft genomen. Op grond van hetgeen namens appellant is aangevoerd met betrekking tot de onder 1. genoemde besluiten van 24 juni 1996 en 29 augustus 1996 heeft de Raad evenmin als de rechtbank tot dergelijke gebreken kunnen concluderen.
5. Gezien het vorenstaande komt de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking en ziet de Raad geen aanleiding voor toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. A. Beuker-Tilstra en mr. J.Th. Wolleswinkel als leden, in tegenwoordigheid van P.W.J. Hospel als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2004.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) P.W.J. Hospel.
HD
12.08