ECLI:NL:CRVB:2004:AR2215
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- J.M.A. van der Kolk-Severijns
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onjuiste adresinformatie
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. G.A.P. Avontuur, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda, waarin haar aanvraag voor bijstandsuitkering was afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 27 juli 2004, waarbij appellante in persoon aanwezig was, terwijl de gedaagde, de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda, niet vertegenwoordigd was. De afwijzing van de bijstandsaanvraag was gebaseerd op het feit dat appellante geen juiste informatie had verstrekt over haar adres.
Appellante ontving tot 1 oktober 1999 een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Na een aanvraag op 1 maart 2000, werd deze afgewezen op 12 mei 2000. Een nieuwe aanvraag op 20 juli 2000 werd door gedaagde opgevat als een aanvraag met terugwerkende kracht, maar ook deze werd afgewezen. Gedaagde heeft later het bezwaar tegen de afwijzing van de tweede aanvraag gegrond verklaard, maar niet voor de periode vóór 20 juli 2000.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat volgens vaste rechtspraak geen bijstand wordt verleend voor de periode voorafgaand aan de aanvraagdatum, tenzij bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen. De Raad oordeelde dat dergelijke omstandigheden niet waren aangetoond door appellante, die niet had kunnen aantonen dat zij niet eerder een aanvraag had kunnen indienen. De uitspraak van de rechtbank werd derhalve bevestigd.