ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8769
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.G. Kasdorp
- G.L.M.J. Stevens
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bezwaar tegen maximering uitkeringsbedrag voor Sinti en Roma
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 augustus 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de maximering van het uitkeringsbedrag voor de Sinti- en Romagemeenschap. Appellant, vertegenwoordigd door mr. L.C.A.M. Bouts, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin het bezwaar tegen de vastgestelde maximering van het uitkeringsbedrag ongegrond werd verklaard. Gedaagde, het bestuur van de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma, werd vertegenwoordigd door mr. B.J.P.G. Roozendaal.
De Raad heeft vastgesteld dat de Nederlandse regering op 7 maart 2001 een uitkeringsreglement heeft vastgesteld om compensatie te bieden voor de tekortkomingen in het naoorlogse rechtsherstel. De appellant betwistte de maximering van het uitkeringsbedrag op € 11.344,51, dat was vastgesteld op basis van een verwacht aantal aanvragers. De Raad oordeelde dat er geen schending was van het rechtszekerheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel, omdat er geen concrete toezeggingen waren gedaan over de hoogte van de uitkering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de maximering van het bedrag gerechtvaardigd was, gezien het aantal aanvragers dat lager was dan verwacht.
De Raad concludeerde dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport niet buiten de grenzen van een redelijke beleidsbepaling was getreden door de maximering van de uitkering. De uitspraak benadrukt dat beleidsregels niet ter toetsing aan de rechter kunnen worden voorgelegd, tenzij het gaat om individuele besluiten. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenvergoeding.