ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8177

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03/5445 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van niet-ontvankelijkheid van beroep inzake bijzondere bijstand door de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 20 oktober 2003, waarin zijn beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat appellant geen procesbelang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat de rechtbank had besloten om geen administratiekosten in rekening te brengen.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat appellant geen procesbelang meer had. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en heeft geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen op basis van de argumenten die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd.

De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van mr. P.E. Broekman als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2004.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
03/5445 NABW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellant], wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 20 oktober 2003, reg.nr. 03/609 NABW.
Gedaagde heeft een verweerschrift ingediend.
Bij brief van 23 juli 2004 heeft appellant nadere stukken ingezonden.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft.
II. MOTIVERING
Bij besluit van 16 januari 2003 is de aanvraag van appellant van 3 december 2002 om bijzondere bijstand voor de kosten van het verstrekken van een overzicht door de rechtbank Zutphen van zijn bij de sector bestuursrecht van die rechtbank aanhangige zaken afgewezen. Bij besluit van 29 april 2003 heeft gedaagde het bezwaar van appellant tegen het besluit van 16 januari 2003 ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het door appellant tegen het besluit van 29 april 2003 ingestelde beroep niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe heeft zij overwogen dat nu de rechtbank alsnog heeft besloten appellant geen administratiekosten in rekening te brengen, hij geen procesbelang meer heeft bij een (inhoudelijke) beoordeling van het onderhavige beroep.
Op grond van de gedingstukken komt de Raad tot de volgende beoordeling.
De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en de overwegingen waarop dat oordeel berust. In hetgeen in hoger beroep door appellant is aangevoerd, ziet de Raad geen grond om tot een ander oordeel te komen.
De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van mr. P.E. Broekman als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 17 augustus 2004.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) P.E. Broekman.
EK0608