ECLI:NL:CRVB:2004:AQ8131
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.M. van Male
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om kwijtschelding van terugvordering bijstand
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door P.A.A. Kostons, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 18 maart 2002, waarin het verzoek om kwijtschelding van een terugvordering van bijstand werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 juli 2004, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft de feiten en de procedure beoordeeld, waarbij het besluit van de gemeente Maastricht van 30 mei 2000 om het verzoek om kwijtschelding af te wijzen centraal stond.
De Raad oordeelt dat de vordering van de gemeente niet is verjaard, omdat deze in 1995 door de kantonrechter is vastgesteld. Appellant had in hoger beroep aangevoerd dat de vordering was verjaard, maar de Raad wees erop dat de beschikking van de kantonrechter aan appellant was verzonden en dat hij op de hoogte was gesteld van de vordering. De Raad concludeert dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding zoals vastgelegd in artikel 78c van de Algemene bijstandswet (Abw).
De rechtbank had eerder al geoordeeld dat gedaagde ten onrechte het verzoek om kwijtschelding had beoordeeld aan de hand van het vóór 1 januari 1996 geldende recht. De Raad bevestigt deze conclusie en stelt vast dat appellant niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding, waardoor het hoger beroep niet kan slagen. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, voor zover deze is aangevochten.