ECLI:NL:CRVB:2004:AQ6328

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/2912 NABW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken van gronden

In deze zaak heeft appellant op 27 mei 2004 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Arnhem van 16 april 2004. De rechtbank had in die uitspraak, geregistreerd onder AWB 03/2363, een beslissing genomen die appellant niet beviel. Echter, het ingediende beroepschrift bevatte geen gronden, wat in strijd is met artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel vereist dat een beroepschrift de gronden van het beroep bevat, en deze bepaling is ook van toepassing in hoger beroep.

De Raad voor de Rechtspraak heeft appellant op 7 juni 2004 de gelegenheid gegeven om dit verzuim binnen vier weken te herstellen, maar appellant heeft deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan. Vervolgens is appellant bij aangetekend schrijven op 8 juli 2004 opnieuw in de gelegenheid gesteld om de beroepsgronden in te dienen, met een termijn van twee weken. Ook deze termijn heeft appellant niet benut.

Aangezien er geen redenen zijn aangevoerd die het verzuim zouden kunnen verontschuldigen, heeft de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een proceskostenveroordeling uit te spreken. De uitspraak werd gedaan door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2004. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

E N K E L V O U D I G E K A M E R
04/2912 NABW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in het geding tussen:
[appellant] wonende te [woonplaats], appellant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, gedaagde.
I. INLEIDING
Bij beroepschrift van 27 mei 2004 heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de door de rechtbank Arnhem op 16 april 2004 tussen partijen gewezen uitspraak, reg.nr. AWB 03/2363.
II. MOTIVERING
In artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), is bepaald dat het beroepschrift de gronden van het beroep dient te bevatten. Deze bepaling is ingevolge artikel 6:24, eerste lid, van de Awb in hoger beroep van overeenkomstige toepassing.
Het ingediende beroepschrift bevat echter geen gronden.
Bij schrijven van 7 juni 2004 is appellant in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vier weken te herstellen.
Hij heeft deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan.
Bij aangetekend schrijven van 8 juli 2004 is aan appellant nogmaals de gelegenheid geboden de beroepsgronden in te dienen. Daarbij is een termijn van twee weken gesteld en is erop gewezen dat overschrijding van die termijn tot niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep kan leiden.
Appellant heeft ook deze termijn ongebruikt laten voorbijgaan.
Nu niet is gebleken van redenen die een verontschuldiging zouden kunnen vormen voor dit verzuim, acht de Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek wordt beslist zoals hierna in rubriek III is aangegeven.
De Raad ziet ten slotte geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door mr. G.A.J. van den Hurk, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2004.
(get.) G.A.J. van den Hurk.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
Tegen deze uitspraak kunnen de belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van dit afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT.
De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.