ECLI:NL:CRVB:2004:AQ2071
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- A.B.J. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstandsuitkering en ingangsdatum aanvraag onder bijzondere omstandigheden
In deze zaak gaat het om de toekenning van een bijstandsuitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Appellant heeft op 21 augustus 2000 een uitkering aangevraagd, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam heeft in een besluit van 22 mei 2001 het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft op 1 maart 2002 de uitspraak gedaan dat het beroep van appellant ongegrond was, waarop appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 1 juni 2004, waarbij appellant in persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn advocaat, mr. C.C.M. Welten. Gedaagde was niet verschenen.
De Raad heeft vastgesteld dat de ingangsdatum van de bijstandsuitkering in beginsel samenvalt met de datum van de aanvraag, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. In dit geval heeft de Raad geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangetoond die een afwijking van deze regel rechtvaardigen. Appellant heeft aangevoerd dat hij door psychische problemen niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen, maar deze grief is niet onderbouwd. Ook de stelling dat slechte contacten met gedaagde hem belemmerden om een aanvraag in te dienen, werd door de Raad verworpen, omdat appellant een derde had kunnen verzoeken om de aanvraag in te dienen.
De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank, die de ingangsdatum van de uitkering bevestigde, in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van het indienen van aanvragen voor bijstandsuitkeringen tijdig en onderbouwd.