ECLI:NL:CRVB:2004:AQ1183
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring wegens niet betalen griffierecht in hoger beroep
In deze zaak heeft de opposant hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Haarlem van 23 mei 2003, waarin zijn verzoek om een uitkering op basis van de WAO werd afgewezen. De Centrale Raad van Beroep verklaarde het hoger beroep op 13 januari 2004 niet-ontvankelijk omdat de opposant het verschuldigde griffierecht van € 87,- niet had betaald. De opposant kwam in verzet tegen deze beslissing en voerde aan dat hij het griffierecht al had voldaan bij de rechtbank Haarlem. De Raad heeft het verzet behandeld op 28 mei 2004, maar de opposant was niet verschenen.
De Raad heeft in zijn motivering aangegeven dat de opposant herhaaldelijk op de verplichting tot betaling van het griffierecht is gewezen en dat hij voldoende tijd heeft gekregen om dit te voldoen. Ondanks de mededelingen van de opposant over zijn financiële situatie en de betaling bij de rechtbank, heeft de Raad geoordeeld dat er geen reden is om het niet betalen van het griffierecht als verschoonbaar te beschouwen. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, dat de mogelijkheid biedt om griffierechten te vergoeden in bijzondere gevallen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en bevestigd dat de eerdere beslissing om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, standhoudt. De uitspraak werd gedaan door mr. H. van Leeuwen als voorzitter en mr. M.M. van der Kade en mr. H.J. Simon als leden, met mr. M.B.M. Vermeulen als griffier. De uitspraak vond plaats op 9 juli 2004.