ECLI:NL:CRVB:2004:AP9156
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- J.W.P. van der Hoeven
- Rechtspraak.nl
Beoordeling termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift in sociale zekerheidsrecht
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 9 juni 2004, gaat het om een hoger beroep van een appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), dat haar bezwaar tegen een eerder besluit van 2 maart 2000 ongegrond had verklaard. De rechtbank had het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep moest beoordelen of deze uitspraak terecht was.
De Centrale Raad overwoog dat de appellante had aangevoerd dat haar bezwaarschrift op de laatste dag van de bezwaartermijn, 16 maart 2000, ter post was bezorgd. Echter, de Raad concludeerde dat het bezwaarschrift niet tijdig was ingediend, omdat de poststempel op de enveloppe aangaf dat deze op 19 maart 2000 was afgestempeld. Dit betekende dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift was overschreden en dat het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden.
De Raad verwierp ook de grief van appellante dat het Uwv zich schuldig had gemaakt aan termijnoverschrijding door pas een jaar na indiening van het bezwaarschrift een beslissing te geven. Aangezien het bezwaarschrift te laat was ingediend, kon er geen verdere toetsing van het bestreden besluit plaatsvinden. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.S.E. Wulffraat-van Dijk als voorzitter, met mr. J.W.P. van der Hoeven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 30 juni 2004.