ECLI:NL:CRVB:2004:AP5463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.Th. Wolleswinkel
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens gebrek aan procesbelang in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, die als adviserend geneeskundige bij de Gemeentelijke gezondheidsdienst voor Rotterdam werkzaam was. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 januari 2003, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard wegens gebrek aan procesbelang. Dit gebrek aan procesbelang was ontstaan omdat gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, volledig en onvoorwaardelijk aan het bezwaar van appellant tegemoet was gekomen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. Appellant had verzocht om toekenning van periodieke salarisverhogingen over de jaren 1996 tot en met 2000. Gedaagde had aanvankelijk geweigerd dit verzoek in behandeling te nemen, maar na bezwaar had gedaagde alsnog de gevraagde periodieken toegekend. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat er geen procesbelang meer was, omdat er geen geschil meer bestond over de toekenning van de periodieken.
Tijdens de zitting op 13 mei 2004 was appellant aanwezig, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door twee medewerkers van de gemeente Rotterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat de wens van appellant om een motivering te verkrijgen voor het aanvankelijk achterwege blijven van de periodieke verhogingen niet binnen het kader van het bestreden besluit viel. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.