ECLI:NL:CRVB:2004:AP5320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.Th. Wolleswinkel
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de hoogte van de tegemoetkoming voor woon-werkverkeer van een ambtenaar
In deze zaak gaat het om de hoogte van de aan appellant toegekende tegemoetkoming voor woon-werkverkeer, die door de Centrale Raad van Beroep wordt getoetst. Appellant, werkzaam bij het Ministerie van Defensie, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, die zijn beroep ongegrond had verklaard. De Raad overweegt dat de hoogte van de tegemoetkoming in het kader van het Sociaal beleidskader Defensie (SBK) en de Verplaatsingskostenregeling burgerlijke ambtenaren defensie aan de orde is. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van gedaagde, waarin zijn verzoek om een hogere tegemoetkoming werd afgewezen. De Raad stelt vast dat de gedaagde de tegemoetkoming correct heeft vastgesteld op basis van de geldende regels, waarbij appellant niet als verhuisplichtige ambtenaar kan worden aangemerkt. De Raad bevestigt dat de uitleg van de gedaagde over de toepasselijke tabellen in de Verplaatsingskostenregeling juist is en dat de toegewezen tegemoetkoming in overeenstemming is met het beleid. Appellant had aangevoerd dat zijn werkafstand aanzienlijk was en dat de toegewezen vergoeding niet in verhouding stond tot zijn werkelijke kosten. De Raad oordeelt echter dat gedaagde in redelijkheid heeft kunnen besluiten om geen hogere tegemoetkoming toe te kennen, gezien het feit dat appellant zelf voor de functie heeft gesolliciteerd zonder garanties voor een hogere vergoeding. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.