ECLI:NL:CRVB:2004:AP4586
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2004 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep van de opposant, die in beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 2 maart 2004. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen van 30 oktober 2003, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht van € 87,-- niet tijdig was betaald. De opposant diende een verzetschrift in tegen deze uitspraak, waarop de geopposeerde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, heeft gereageerd en nadere stukken heeft ingezonden. Tijdens de zitting op 7 juni 2004 was de opposant aanwezig, terwijl de geopposeerde niet vertegenwoordigd was.
De Raad heeft in zijn motivering aangegeven dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekende brief van 1 december 2003 was betaald. De Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de opposant niet in verzuim was geweest. De Raad merkte op dat er 18 dagen voor het verstrijken van de termijn bijzondere bijstand aan de opposant was betaald voor de kosten van het griffierecht, maar dat vertraging in de betaling per bank wegens ontoereikend saldo voor risico van de belanghebbende komt.
Uiteindelijk heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het bestuursrecht en de gevolgen van verzuim in dit proces.