ECLI:NL:CRVB:2004:AP2632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Schending van het beginsel van hoor en wederhoor in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, die voor de Centrale Raad van Beroep is behandeld, gaat het om een hoger beroep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage. De zaak betreft de schending van het beginsel van hoor en wederhoor, waarbij appellant niet op de hoogte was gesteld van een telefonische oproep door de rechtbank aan gedaagde, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De rechtbank had eerder aan gedaagde medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen, maar heeft vervolgens telefonisch contact opgenomen en gedaagde verzocht zich alsnog te laten vertegenwoordigen. Appellant, die niet op de hoogte was van deze wijziging, kon zijn belangen niet op gelijke wijze behartigen als gedaagde tijdens de zitting.
De Raad oordeelt dat de rechtbank hiermee het recht op hoor en wederhoor heeft geschonden, wat in strijd is met de eisen van een eerlijk proces zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verwijst de zaak terug naar de rechtbank voor verdere behandeling. Dit besluit is genomen op 9 juni 2004, na een zitting op 28 april 2004, waar beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten.
De uitspraak benadrukt het belang van de goede procesorde en de noodzaak voor de rechtbank om alle partijen op de hoogte te stellen van relevante ontwikkelingen in de procedure. De Raad heeft de argumenten van appellant in overweging genomen, maar heeft besloten om de overige aangevoerde gronden buiten beschouwing te laten, gezien de schending van het procesrecht.