ECLI:NL:CRVB:2004:AP1760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.A.A.G. Vermeulen
- T. Hoogenboom
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Eervol ontslag van afdelingshoofd bij penitentiaire inrichting wegens ongeschiktheid en onbekwaamheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een appellant die als afdelingshoofd werkzaam was bij een penitentiaire inrichting. Appellant is eervol ontslagen op basis van artikel 98 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) wegens ongeschiktheid en onbekwaamheid. Het ontslag volgde na een klacht van een vrouwelijke collega over seksuele intimidatie, die door de Klachtencommissie gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 1 november 2002, waarin het beroep van appellant ongegrond werd verklaard, in hoger beroep herzien.
De Raad oordeelde dat de rechtbank zich had verwijderd van de grondslag van het bestreden besluit. De ongeschiktheid van appellant voor zijn functie moest worden beoordeeld op basis van zijn eigenschappen, mentaliteit en instelling, en niet enkel op basis van de bekendmaking van de klacht. De Raad concludeerde dat de bekendmaking van de klacht niet voldoende was om te concluderen dat appellant ongeschikt was voor zijn functie. De Raad vernietigde het bestreden besluit en de eerdere uitspraak van de rechtbank, en oordeelde dat gedaagde onterecht had gesteld dat appellant ongeschikt was voor zijn functie.
Daarnaast werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.288,- bedroegen, en werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het griffierecht van € 274,- diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden bij ontslagbesluiten in het bestuursrecht, vooral in gevallen die betrekking hebben op ambtenarenrecht en de gevolgen van klachten over gedrag.