ECLI:NL:CRVB:2004:AP1651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake sociale verzekeringen
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, is het hoger beroep van de appellant, vertegenwoordigd door mr. F. van der Hoef, ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep, dat voortvloeit uit een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 18 januari 1999. De appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar ter zitting op 15 april 2004 heeft gedaagde, vertegenwoordigd door mr. drs. R.H.L. Niehof, medegedeeld het bestreden besluit niet langer te handhaven. Hierdoor is de Centrale Raad van Beroep tot de conclusie gekomen dat er geen procesbelang meer is voor de appellant om een inhoudelijk oordeel te vragen over de rechtmatigheid van het besluit.
De Raad heeft vervolgens besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er geen belang meer was bij een inhoudelijke beoordeling. Wel is gedaagde veroordeeld in de proceskosten die de appellant heeft moeten maken in verband met het hoger beroep, welke zijn begroot op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand. De kosten die zijn gemaakt in het beroep bij de rechtbank zijn niet opnieuw toegewezen, aangezien deze al door de rechtbank zijn vergoed. De uitspraak is gedaan door een collegiaal orgaan, met mr. R.C. Schoemaker als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op 27 mei 2004.