ECLI:NL:CRVB:2004:AP1647
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- G. van der Wiel
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Hoofdelijk aansprakelijkheid voor onbetaald gelaten premies door gewezen bestuurder
In deze zaak gaat het om de hoofdelijk aansprakelijkheid van een gewezen bestuurder van een vennootschap voor onbetaald gelaten premies ingevolge de werknemersverzekeringswetten. De appellant, die van 17 februari 1995 tot 15 september 1995 bestuurder was van [naam B.V.], werd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aansprakelijk gesteld voor een bedrag van fl. 64.717,82, dat door de vennootschap niet was betaald. De aansprakelijkheid is gebaseerd op artikel 16d van de Coördinatiewet Sociale Verzekering (CSV). De rechtbank Dordrecht had eerder het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard.
De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht tot deze conclusie is gekomen. De appellant had de feitelijke leiding van de vennootschap volledig overgelaten aan zijn broer, die de boekhouding verwaarloosde en het vertrouwen van de appellant misbruikte. Ondanks dat de appellant op de hoogte was van de problemen met de boekhouding, heeft hij het bestuur van de vennootschap op zich genomen. De Raad concludeert dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur en dat de appellant niet heeft kunnen aantonen dat de niet-betaling van de premies niet aan hem te wijten is.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad ziet geen aanleiding om de kosten te compenseren. De zaak is behandeld op 15 april 2004, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. F.W. Hogendorp, en de gedaagde door mr. P.T. van Arnhem. De uitspraak werd gedaan op 10 juni 2004, waarbij de voorzitter en de leden van de Raad de beslissing hebben genomen.