ECLI:NL:CRVB:2004:AP0992
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- M.B.M. Vermeulen
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Schorsing van WAO-uitkering wegens verblijf in TBS-kliniek
In deze zaak gaat het om de schorsing van de WAO-uitkering van appellant, die verbleef in een TBS-kliniek. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 juni 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Roermond. Appellant had een WAO-uitkering ontvangen, maar deze werd geschorst omdat hij vanaf 8 mei 2000 in een TBS-kliniek verbleef. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de schorsing van de uitkering terecht was, omdat er gegronde redenen waren om aan te nemen dat appellant geen recht had op de uitkering, gezien zijn detentie.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die werden ingediend door zijn advocaat mr. R. Polderman, niet overtuigend geacht. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de schorsing van de uitkering per 1 augustus 2000 in overeenstemming was met de wetgeving, met name artikel 43 lid 5 van de WAO. De Raad bevestigde dat de schorsing niet gelijkstond aan een definitieve intrekking van de uitkering, maar dat er voldoende juridische basis was voor de schorsing op basis van de omstandigheden van de zaak.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het Uwv om te handelen wanneer er duidelijke aanwijzingen zijn dat het recht op uitkering niet meer bestaat, zoals in het geval van detentie. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien om de schorsing van de WAO-uitkering te herzien. De zaak is behandeld in een zitting op 23 april 2004, waar appellant en zijn advocaat aanwezig waren, en de gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. P.G. Koch.