ECLI:NL:CRVB:2004:AP0530
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van onverschuldigd betaalde bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om de terugvordering van onverschuldigd betaalde bijstandsuitkering door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage. Appellant ontving vanaf 3 juli 1992 een bijstandsuitkering, die op 22 december 1995 werd beëindigd omdat hij beschikte over een vermogen dat de vrij te laten grens overschreed. De Raad had deze beëindiging eerder in stand gelaten. Gedaagde vorderde vervolgens een bedrag van f 31.100,39 terug van appellant voor de periode van 1 oktober 1994 tot en met 31 oktober 1995, omdat appellant dit vermogen niet had gemeld. Dit besluit werd door de rechtbank ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 april 2004, waarbij appellant in persoon verscheen en gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. E.H. Buizert. De Raad oordeelde dat de terugvordering terecht was, aangezien de omstandigheden van appellant niet wezenlijk waren veranderd ten opzichte van de eerdere uitspraak van 12 januari 1999. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, zoals bedoeld in artikel 55, derde lid, van de Algemene Bijstandswet (ABW).
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. Th.C. van Sloten als voorzitter en mr. R.H.M. Roelofs en mr. C. van Viegen als leden, met C.H.T.W. van Rooijen als griffier. De uitspraak vond plaats op 18 mei 2004.