ECLI:NL:CRVB:2004:AP0517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.C. van Sloten
- R.H.M. Roelofs
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding wegens onjuist besluit bijstandsuitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin zijn verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Appellant ontving sinds 3 juli 1992 een bijstandsuitkering, die op 22 december 1995 werd beëindigd omdat hij beschikte over een vermogen dat de vrij te laten grens overschreed. De Raad had eerder deze beëindiging in stand gelaten. Appellant diende op 22 april 1999 een verzoek in tot schadevergoeding van f 10.000.000,--, stellende dat hij materiële en immateriële schade had geleden door het onterecht beëindigen van zijn uitkering. Dit verzoek werd door gedaagde, het College van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage, afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding terecht is. De Raad stelt vast dat appellant niet heeft aangetoond dat hij geestelijk leed heeft geleden dat kan worden gekwalificeerd als een aantasting van zijn persoon volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek. Ook de gestelde materiële schade, in de vorm van rente op schulden, is niet onderbouwd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af, zonder aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.