ECLI:NL:CRVB:2004:AO9290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering en terugvordering op grond van schending inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellante, die samen met haar partner sinds 9 december 1998 een bijstandsuitkering ontving. De gemeente Almelo heeft op 9 maart 1999 de uitkering ingetrokken, omdat de inlichtingenverplichting was geschonden, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Het bezwaar tegen deze intrekking werd op 9 februari 2001 ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak bevestigd en geoordeeld dat de gemeente op goede gronden de bijstandsverlening heeft stopgezet.
Daarnaast heeft de gemeente op 12 april 2000 de gemaakte kosten van bijstand over de periode van 9 december 1998 tot en met 31 januari 1999 teruggevorderd, wat een bedrag van f 3.456,12 betrof. Het bezwaar van appellante tegen deze terugvordering werd op 19 februari 2001 ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 4 mei 2004 geoordeeld dat de voorwaarden voor terugvordering op grond van artikel 81, eerste lid, van de Algemene bijstandswet (Abw) zijn vervuld. De door appellante aangevoerde omstandigheden werden niet als dringende redenen erkend, waardoor de gemeente niet bevoegd was om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.