ECLI:NL:CRVB:2004:AO8760
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.M. van Male
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering en aanvraag met terugwerkende kracht
In deze zaak gaat het om de terugvordering van een eerder verstrekte bijstandsuitkering door de gemeente Rijswijk aan appellant, die in de periode van 1 oktober 1999 tot en met 30 juni 2000 niet woonachtig was in Rijswijk, maar in de gemeente 's-Gravenhage. Appellant ontving sinds 4 augustus 1999 een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw) en heeft op 13 juli 2000 een aanvraag ingediend voor bijstandsuitkering met terugwerkende kracht. De gemeente 's-Gravenhage, gedaagde in deze procedure, heeft de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op bezwaar introkken en deze overgedragen aan de Commissie Sociale Zekerheid. Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, die zijn beroep ongegrond had verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 16 maart 2004, waarbij appellant in persoon verscheen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. D.S.C. Hes. Gedaagde heeft zich niet laten vertegenwoordigen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanvraag om bijstand is ingediend voor 13 juli 2000 en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van het uitgangspunt van de wet kan worden afgeweken. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, omdat het enkele feit dat een eerder verstrekte uitkering door een andere gemeente later wordt teruggevorderd, niet als een bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt. De medische gegevens over de psychische gesteldheid van appellant bieden onvoldoende grondslag voor de conclusie dat hij op psychische gronden verhinderd zou zijn geweest zijn adreswijziging eerder door te geven.
De Raad concludeert dat de rechtbank het beroep terecht ongegrond heeft verklaard en bevestigt de aangevallen uitspraak.