ECLI:NL:CRVB:2004:AO7924
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- R.H.M. Roelofs
- C. van Viegen
- Rechtspraak.nl
Herziening en beëindiging van bijstand wegens onjuist opgegeven woonadres en gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om de herziening en beëindiging van de bijstandsuitkering van appellant, die sinds 1980 een uitkering ontving op grond van de Algemene Bijstandswet (ABW). De uitkering werd per 1 december 1996 omgezet naar een uitkering op basis van de Algemene bijstandswet (Abw). Naar aanleiding van een melding dat appellant werkzaamheden zou verrichten, is er een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand. Dit onderzoek leidde tot rapporten van bureau Fraudebestrijding, waarin werd geconcludeerd dat appellant niet woonachtig was op het door hem opgegeven adres en dat hij een gezamenlijke huishouding voerde zonder dit te melden aan de gemeente.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Breda. Tijdens de zitting op 2 maart 2004 was appellant aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de gemeente Tilburg werd vertegenwoordigd door een ambtenaar. De Raad heeft vastgesteld dat de verklaringen van medebewoners van het opgegeven adres in belangrijke mate overeenkwamen en dat appellant dit adres slechts als postadres gebruikte. De Raad oordeelde dat de gemeente terecht de bijstand heeft ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellant zijn inlichtingenplicht had geschonden door een onjuist woonadres op te geven.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De beslissing werd uitgesproken op 13 april 2004, waarbij de Raad de aangevallen uitspraak bevestigde, voor zover deze was aangevochten. De Raad concludeerde dat de gemeente bevoegd was om de bijstand te beëindigen en terug te vorderen, gezien de schending van de inlichtingenplicht door appellant.