ECLI:NL:CRVB:2004:AO5905
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Th.G.M. Simons
- J.G. Treffers
- M. Greebe
- Rechtspraak.nl
Intrekking van het recht op bijstandsuitkering en terugvordering van ten onrechte betaalde bijstand
In deze zaak gaat het om de intrekking van het recht op bijstandsuitkering van appellant A. Sekender door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard. De intrekking vond plaats bij besluit van 5 februari 1999, waarbij het recht op uitkering over de periode van 1 mei 1997 tot en met 31 januari 1998 werd ingetrokken. Appellant heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt. Vervolgens heeft gedaagde op 7 mei 1999 de ten onrechte betaalde bijstand van f 20.600,34 teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit terugvorderingsbesluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de rechtbank Arnhem in haar uitspraak van 4 september 2001.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 28 januari 2004 werd appellant vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. W. Boers, terwijl gedaagde werd vertegenwoordigd door mr. R.J.A. Broeren. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 10 maart 2004 geoordeeld dat het besluit tot intrekking van het recht op uitkering in rechte onaantastbaar is geworden, omdat er geen bezwaar is gemaakt tegen het eerdere besluit van 5 februari 1999. Hierdoor staat vast dat gedaagde gehouden was de ten onrechte betaalde bijstand terug te vorderen.
De Raad heeft vastgesteld dat alle grieven van appellant in hoger beroep niet opwegen tegen de vaststelling dat het recht op uitkering terecht is ingetrokken. Ook zijn er geen dringende redenen aangetoond om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank Arnhem werd dan ook bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Centrale Raad van Beroep.