ECLI:NL:CRVB:2004:AO5079

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/4104 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • M.S.E. Wulffraat-van Dijk
  • R. Kooper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2002. Appellante heeft het hoger beroep beperkt tot de veroordeling van gedaagde, de Korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland, in de proceskosten. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd tegen de verzochte proceskostenveroordeling. De Raad heeft vastgesteld dat het nadere besluit van gedaagde volledig tegemoet is gekomen aan het oorspronkelijke bezwaar van appellante, maar appellante heeft desondanks het hoger beroep voortgezet om een uitspraak te verkrijgen over de proceskosten in eerste aanleg.

De Raad overweegt dat er geen geschil meer bestaat over het besluit van het bestuursorgaan, en dat het belang bij het hoger beroep niet enkel kan liggen in de vergoeding van proceskosten. Daarom heeft de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Desondanks heeft de Raad gedaagde veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 966,-, en heeft bepaald dat het door appellante betaalde griffierecht van € 267,10 dient te worden vergoed. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 19 februari 2004.

Uitspraak

02/4104 AW
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[appellante], wonende te [woonplaats], appellante,
en
de Korpsbeheerder van de politieregio Amsterdam-Amstelland, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellante is op bij beroepschrift, met bijlagen, aangevoerde gronden hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2002, nr. AWB 01/4169 AW, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Nadat gedaagde op 10 september 2002 een nieuw besluit had genomen, is namens appellante de omvang van het ingestelde hoger beroep beperkt tot veroordeling van gedaagde in de proceskosten, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.
Gedaagde heeft aangegeven geen verweer te voeren ten aanzien van de verzochte proceskostenveroordeling.
Partijen hebben toestemming gegeven voor het achterwege laten van een onderzoek ter zitting als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
II. MOTIVERING
1. Vast staat dat door middel van het nadere besluit geheel is tegemoetgekomen aan het oorspronkelijke bezwaar van appellante. Appellante heeft zich echter op het standpunt gesteld dat voortzetting van het hoger beroep aangewezen is omwille van een uitspraak van de Raad met betrekking tot de vergoeding van de proceskosten in eerste aanleg, waartoe de aangevallen uitspraak (materieel) vernietigd dient te worden.
2. De Raad overweegt als volgt.
2.1. Allereerst merkt de Raad op dat de bestuursrechter in het kader van de Algemene wet bestuursrecht in het algemeen slechts tot het beantwoorden van rechtsvragen is geroepen indien nog sprake is van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuurs-orgaan. Van zodanig geschil is in het onderhavige geval geen sprake meer. Een belang bij het handhaven van het hoger beroep kan niet uitsluitend zijn gelegen in het verkrijgen van een uitspraak inzake de vergoeding van proceskosten in eerste aanleg, aangezien in een geval als hier aan de orde op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht een daartoe strekkende veroordeling kan worden uitgesproken en vernietiging van het bestreden besluit daarvoor niet nodig is.
3. Aangezien geen belang meer bestaat bij de beoordeling van het bestreden besluit dient het hoger beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.1. Nu gedaagde aan het oorspronkelijke bezwaar van appellante is tegemoet gekomen, is er aanleiding om gedaagde met toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht te veroordelen in de kosten van appellante, welke met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht ten aanzien van het geding in eerste aanleg zijn begroot op € 644,- aan kosten van verleende rechtsbijstand en ten aanzien van het geding in hoger beroep op € 322,- aan kosten van verleende rechtsbijstand.
4.2. De Raad acht in de omstandigheid dat het procesbelang is komen te vervallen omdat gedaagde aan het bezwaar van appellante tegemoet gekomen is tevens termen aanwezig om te bepalen dat het door appellante in eerste aanleg en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 267,10 dient te worden vergoed.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten van appellante tot een bedrag groot € 966,-, te betalen door de politieregio Amsterdam-Amstelland;
Bepaalt dat de politieregio Amsterdam-Amstelland aan appellante het door haar in eerste aanleg en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 267,10 vergoedt.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. M.S.E. Wulffraat-van Dijk en mr. R. Kooper als leden, in tegenwoordigheid van mr. L.N. Nijhuis als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2004.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) L.N. Nijhuis.
HD
24.02