ECLI:NL:CRVB:2003:BD9794
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.A.J. van den Hurk
- P.C. de Wit
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 juli 2003 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een geschil tussen een opposante en het College van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van 22 april 2003, waarin het hoger beroep van de gemeente niet-ontvankelijk werd verklaard. De Raad oordeelde dat het hoger beroep was ingesteld door de manager team voorzieningen van de gemeente, zonder dat hier een besluit van de geopposeerde aan ten grondslag lag. Dit leidde tot de niet-ontvankelijkverklaring en de heffing van griffierecht van € 348,-- zonder proceskostenveroordeling.
De gemachtigde van de opposante, mr. L.A.A. Ongenae, heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak. In het verzetschrift werd aangevoerd dat de opposante rechtskundige bijstand had ingeschakeld en dat er inhoudelijk op de zaak was ingegaan. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak niet voldeed aan het kennelijkheidsvereiste van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met betrekking tot de proceskosten. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond was.
De Raad heeft vervolgens besloten dat de uitspraak van 22 april 2003 vervalt en dat er zo spoedig mogelijk opnieuw op het hoger beroep en de proceskosten in hoger beroep zal worden beslist. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, conform de bepalingen van de Beroepswet en de Awb.