ECLI:NL:CRVB:2003:AO8583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- Th.M. Schelfhout
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de sollicitatie-inspanningen van een WW-gerechtigde in het kader van een opgelegde maatregel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een uitspraak van de rechtbank Roermond. De rechtbank had geoordeeld dat de gedaagde, die een WW-uitkering ontving, in voldoende mate had getracht passende arbeid te verkrijgen, ondanks de opgelegde maatregel van 20% gedurende 16 weken vanwege onvoldoende sollicitatie-inspanningen. De Raad van bestuur van het Uwv stelde dat de gedaagde niet voldeed aan de norm van één concrete sollicitatieactiviteit per week, omdat hij in slechts twee van de vier weken had gesolliciteerd.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 21 mei 2003. De gedaagde was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M.J. van Weersch, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. B. de Pijper. De Raad oordeelde dat de activiteiten van het detacheringsbureau waarmee de gedaagde samenwerkte, als sollicitatieactiviteiten konden worden aangemerkt. De Raad benadrukte dat de arbeidsmarkt in de betreffende periode beperkt was en dat de gedaagde, die een MTS-opleiding had en als werkvoorbereider/planner in de machinebouw had gewerkt, niet in staat was om meer sollicitaties te verrichten.
De Raad concludeerde dat de gedaagde in voldoende mate had getracht passende arbeid te verkrijgen en dat de opgelegde maatregel onterecht was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het Uwv werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 678,60 werden begroot. Tevens werd een griffierecht van € 348,-- opgelegd aan het Uwv. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 juli 2003.