ECLI:NL:CRVB:2003:AO5099

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02/4558 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak gaat het om een verzet dat is ingesteld door de opposant tegen een eerdere uitspraak van de Raad voor de Rechtspraak. De Raad had op 22 mei 2003 het hoger beroep van de opposant tegen een uitspraak van de rechtbank Assen van 2 juli 2002 niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De opposant heeft verzet aangetekend, waarbij hij aanvoert dat de rechtbank Assen onvoldoende informatie heeft verstrekt over de rechtsmiddelen die beschikbaar waren, wat zou moeten leiden tot de conclusie dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

De behandeling van het verzet vond plaats op 28 augustus 2003, maar partijen zijn niet verschenen. De Raad overweegt dat de kennisgeving van de rechtbank Assen niet duidelijk was, omdat deze geen informatie bevatte over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. Dit heeft geleid tot onduidelijkheid bij de opposant. Daarnaast heeft de rechtbank in strijd met de Algemene wet bestuursrecht gehandeld door geen afschrift van de uitspraak naar de gemachtigde van de opposant te sturen.

Op basis van deze overwegingen concludeert de Raad dat de opposant redelijkerwijs niet in verzuim kan worden geacht. De Raad verklaart het verzet gegrond, waardoor de eerdere uitspraak van de rechtbank vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2003, met mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. T. Hoogenboom en mr. A.W.M. Bijloos als leden.

Uitspraak

02/4558 AW
U I T S P R A A K
met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
[opposant], wonende te [woonplaats], opposant,
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen, geopposeerde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Bij uitspraak van 22 mei 2003 heeft de Raad het door opposant ingestelde hoger beroep tegen een ten aanzien van opposant door de rechtbank Assen op 2 juli 2002, onder de nummers 01/119 en 01/120 AW, tussen partijen gegeven uitspraak niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het beroepschrift niet tijdig bij de Raad is ingediend.
Tegen die uitspraak heeft opposant verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 28 augustus 2003. Partijen zijn - opposant na voorafgaand bericht - niet verschenen.
II. MOTIVERING
In verzet heeft opposant aangevoerd dat het ontbreken van informatie over het rechtsmiddel in de uitspraak van de rechtbank Assen van 2 juli 2002 aanleiding zou moeten zijn de termijnoverschrijding van het door hem tegen die uitspraak ingestelde hoger beroep verschoonbaar te achten.
De Raad overweegt als volgt.
Nu de kennisgeving, waarmee de rechtbank Assen een afschrift van de aangevallen uitspraak aan opposant heeft gezonden, onder meer vermeldt dat in de uitspraak staat vermeld of opposant een rechtsmiddel kan aanwenden en zo ja, welk rechtsmiddel, en de uitspraak echter geen informatie over een rechtsmiddel bevat, heeft de rechtbank naar het oordeel van de Raad onduidelijkheid doen ontstaan over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen.
Voorts neemt de Raad in aanmerking dat de rechtbank in strijd met artikel 6:17 in verbinding met artikel 8:79 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld door een afschrift van de aangevallen uitspraak alleen aan opposant en niet aan de als zodanig door de rechtbank in haar uitspraak aangemerkte gemachtigde heeft gezonden.
Op grond hiervan volgt de Raad het standpunt van opposant dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest.
Gezien het vorenstaande bestaat er aanleiding het verzet met toepassing van artikel 21 van de Beroepswet in samenhang met artikel 8:55, vijfde lid, aanhef en onder c, van de Awb gegrond te verklaren. Gelet op artikel 8:55, zevende lid, van de Awb vervalt de uitspraak waartegen verzet was gedaan en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Aldus gegeven door mr. H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en mr. T. Hoogenboom en mr. A.W.M. Bijloos als leden, in tegenwoordigheid van M. Pijper als griffier, en uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2003.
(get.) H.A.A.G. Vermeulen.
(get.) M. Pijper.