ECLI:NL:CRVB:2003:AO3540
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- B.J. van der Net
- G. van der Wiel
- A.B.J. van der Ham
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke dienstbetrekking en premies verschuldigd aan betrokkene
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep, staat de vraag centraal of er sprake is van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en of er premies verschuldigd zijn over de aan betrokkene gedane betalingen. De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 7 november 2000 werd gedaan. De rechtbank oordeelde dat betrokkene als zelfstandige moest worden beschouwd, wat betekende dat er geen verzekeringsplicht aanwezig was op basis van de sociale werknemersverzekeringswetten.
De zaak is behandeld op 13 februari 2003, waarbij de appellant werd vertegenwoordigd door mr. D.B. Smaalders en gedaagde door mr. H. Bevers. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant, na onderzoek, tot de conclusie kwam dat betrokkene werkzaamheden verrichtte in het kader van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank oordeelde echter dat er sprake was van een uitzonderingssituatie, waarbij betrokkene niet onder gezag van het bestuur van gedaagde werkte, vooral vanwege de aandeelhoudersovereenkomst.
De Raad heeft de argumenten van de appellant overwogen en geconcludeerd dat de rechtbank in haar oordeel niet onjuist was. De Raad heeft vastgesteld dat betrokkene vanaf 8 januari 1998 niet langer onder gezag werkzaam was, omdat zij toen bestuurder werd van [bedrijfsnaam 2]. De Raad heeft het hoger beroep van gedaagde gedeeltelijk toegewezen, maar de aangevallen uitspraak voor het overige bevestigd. Tevens is appellant veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand.