ECLI:NL:CRVB:2003:AO0627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- J.G. Treffers
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Herzieningsprocedure inzake aanvraag verblijfsvergunning en recht op kinderbijslag
In deze zaak gaat het om een herzieningsprocedure met betrekking tot de aanvraag van een verblijfsvergunning van appellant, die de Marokkaanse nationaliteit heeft. Appellant heeft op 30 januari 1997 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning, welke aanvraag op 7 april 1997 is afgewezen. Na bezwaar is deze afwijzing op 1 september 1997 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing op 12 februari 1998 ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens op 2 juli 1998 opnieuw een aanvraag ingediend, die op 15 mei 2000 is afgewezen. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat appellant op 1 juli 1998 niet rechtmatig in Nederland verbleef, wat van belang is voor zijn aanspraak op kinderbijslag.
De Raad heeft vastgesteld dat het besluit van de Sociale Verzekeringsbank van 26 augustus 1998, waarin werd medegedeeld dat appellant geen recht had op kinderbijslag over het derde kwartaal van 1996 tot en met het derde kwartaal van 1998, terecht is gehandhaafd. De Raad oordeelt dat de rechtbank Amsterdam het beroep tegen het bestreden besluit terecht ongegrond heeft verklaard. De weigering van kinderbijslag is gebaseerd op artikel 6, tweede lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW), dat bepaalt dat vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven, niet verzekerd zijn voor de AKW.
De Raad concludeert dat de omstandigheid dat appellant op 1 juli 1998 een herzieningsprocedure had lopen, niet kan worden gelijkgesteld aan het 'in afwachting zijn van de beslissing op een aanvraag om toelating'. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant geen recht op kinderbijslag kan doen gelden, omdat hij op de relevante datum niet rechtmatig in Nederland verbleef. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 3 december 2003.