ECLI:NL:CRVB:2003:AN8575
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.I. 't Hooft
- R.M. van Male
- W.M. Levelt-Overmars
- Rechtspraak.nl
Toekenning van voorzieningen voor arbeidsgehandicapten in het kader van de Wet REA
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2003, staat de vraag centraal of een computer met toebehoren als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd voor zowel arbeidsgehandicapten als niet-arbeidsgehandicapten. Appellante, die een deeltijdopleiding maatschappelijk werk en dienstverlening volgde aan de Hogeschool Brabant, had verzocht om vergoeding van de kosten voor een computer in het kader van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA). Gedaagde, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), had dit verzoek afgewezen, met de argumentatie dat de computer als algemeen gebruikelijk werd beschouwd en daarom niet voor vergoeding in aanmerking kwam.
De rechtbank Breda had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat de computer noodzakelijk was voor haar opleiding en dat de door gedaagde toegekende vergoeding voor reiskosten onvoldoende was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de computer als algemeen gebruikelijk kon worden beschouwd. De Raad verwees naar de regelgeving en de overwegingen van de rechtbank, en vond geen aanleiding om het oordeel van de rechtbank niet te volgen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de definitie van 'algemeen gebruikelijk' in het kader van de Wet REA en de voorwaarden waaronder voorzieningen kunnen worden toegekend aan arbeidsgehandicapten. De uitspraak is van belang voor de interpretatie van de wet en de toepassing ervan in vergelijkbare gevallen.