ECLI:NL:CRVB:2003:AN8466
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.C. Schoemaker
- Ch. de Vrey
- R.C. Stam
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van premieheffing en valsheid van facturen in het sociale zekerheidsrecht
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 6 november 2003, staat de herbeoordeling van de premieheffing voor werknemersverzekeringen centraal. Appellante, een tegelzetbedrijf, heeft bezwaar gemaakt tegen de correctienota's die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) zijn opgelegd, met betrekking tot premies over de jaren 1996 en 1997. De Uwv heeft een boete opgelegd wegens opzettelijk onjuist gedane loonopgaven. De rechtbank Almelo heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna hoger beroep is ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de Uwv facturen van twee Duitse bedrijven als vals beschouwt. Deze facturen waren bedoeld ter onderbouwing van de loonopgaven van appellante, maar de Raad heeft geoordeeld dat de facturen niet als echt kunnen worden aanvaard. De Raad heeft daarbij verwezen naar de geringe professionaliteit van de facturen en de inconsistenties in de gegevens van de betrokken bedrijven. De Raad heeft ook geconstateerd dat de werkzaamheden die op de facturen zijn vermeld, niet zijn verricht door de genoemde bedrijven, maar door anonieme werknemers in dienst van appellante.
De Raad heeft de hoogte van de nageheven premie niet betwist en heeft geconcludeerd dat appellante geen afzonderlijke bezwaren heeft ingediend tegen de opgelegde boete. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de Raad ziet geen aanleiding om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van de echtheid van facturen in het kader van de premieheffing en de verantwoordelijkheden van werkgevers in het sociale zekerheidsrecht.