ECLI:NL:CRVB:2003:AN8443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.A. Hoogeveen
- H. Bolt
- H.G. Rottier
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de sollicitatieplicht en de toekenning van een WW-uitkering
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 19 oktober 2003, staat de vraag centraal of gedaagde in voldoende mate heeft getracht passende arbeid te verkrijgen, in het kader van de Werkloosheidswet (WW). Gedaagde, die sinds 30 juni 1997 werkloos was na het faillissement van haar werkgever, ontving een loongerelateerde uitkering. Appellant, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), had gedaagde een maatregel opgelegd wegens onvoldoende sollicitatie-activiteiten in de periode van 10 januari tot en met 6 februari 2000. De rechtbank had het besluit van appellant vernietigd, maar in hoger beroep werd dit besluit door de Centrale Raad van Beroep hersteld.
De Raad oordeelde dat gedaagde niet aan de sollicitatieplicht had voldaan, aangezien zij in de betreffende periode niet elke week één concrete sollicitatie had verricht. De Raad benadrukte dat, hoewel gedaagde werkzaamheden verrichtte als docente, dit niet betekende dat zij niet aan de sollicitatieplicht moest voldoen. De Raad stelde vast dat gedaagde in de periode van 2½ jaar werkloosheid niet voldoende had gesolliciteerd, ondanks dat zij een aantal sollicitaties had gedaan. De Raad vond dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen oorzakelijk verband was tussen het niet voldoen aan de sollicitatieplicht en het voortbestaan van de werkloosheid.
De Centrale Raad van Beroep vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep bij de rechtbank alsnog ongegrond. De Raad oordeelde dat appellant op goede gronden had besloten om gedaagde een korting van 20% op haar uitkering op te leggen voor een periode van 16 weken, omdat er geen omstandigheden waren die tot verminderde verwijtbaarheid leidden. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de sollicitatieplicht voor uitkeringsgerechtigden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.