ECLI:NL:CRVB:2003:AN8052
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.C.F. Talman
- J.H. van Kreveld
- K. Zeilemaker
- Rechtspraak.nl
Aanspraak op indeling in het maximum van schaal 11 op basis van het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin zijn beroep tegen een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam ongegrond werd verklaard. Appellant, die eerder was ingedeeld in schaal 10, stelde dat hij recht had op indeling in het maximum van schaal 11 in plaats van trede 8, op basis van het vertrouwensbeginsel. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld op 25 september 2003, waarbij appellant in persoon verscheen en gedaagde werd vertegenwoordigd door twee raadsleden van de gemeente Rotterdam.
De Raad heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat appellant schade heeft geleden omdat hij ten onrechte niet naar schaal 11 was bevorderd. Appellant voerde aan dat hij recht had op bevordering naar schaal 11 vanaf 1 oktober 1998, omdat gedaagde in eerdere procedures de omvang van de door appellant gestelde schade niet had betwist. De Raad oordeelde echter dat het beroep op het vertrouwensbeginsel niet kon slagen, omdat het bestreden besluit geen continuering van een eerdere indeling in schaal 11 inhield, maar een nieuwe indeling per 1 oktober 1998.
De Raad bevestigde dat gedaagde het recht had om bij de uiteindelijke bevordering van appellant een definitief oordeel te vormen over de hoogte van de aanspraken, en dat er geen strijd was met gerechtvaardigde verwachtingen. De grieven van appellant werden verworpen, en de Raad bevestigde de aangevallen uitspraak zonder proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 6 november 2003.